Stelhoeve, Wolphaartsdijk en Middelharnis havenhoofd

Voor ons de eerste maal bij de Kleine Stelle. We kleden ons snel om want we zijn net iets te laat en de hoogwater kentering is al net voorbij. Als we ons even later laten onder zakken is het water super helder. Zeker vijf meter zicht. We zwemmen loodrecht van de kant uit. het duurt behoorlijk lang voor we dieper dat twee meter kunnen. Terwijl we redelijk door zwemmen is de ‘drop-off’ pas na ruim zes minuten zwemmen. Het water is hier iets minder helder. We gaan langzaam dieper naar het oosten tegen de stroming in en zakken uiteindelijk af tot een meter of veertien. Wat een schitterende slibanemonen vinden we hier. Super groot en fris van kleur. Zoals overal in de Oosterschelde zijn er weer heel veel harlekijnslakken te vinden. Af en toe wordt het afgewisseld met zandplaten, waar we tientallen slangsterren tegenkomen. Veel meer dan aan de noordzijde van de Oosterschelde. We vinden diverse zeenaalden, waarvan eentje XXXL (40 cm), verder veel grondels, garnalen. Ik geniet van de mooie en grote zee-anjelieren. Helaas kost de stevige stroming aardig wat lucht en voor de 30 minuten verstreken zijn draaien we om. We blijven rond de 12 a 13 meter hangen en als we bij een verlaten sepiadorp aankomen gaan we weer omhoog. Even de veiligheidsstop en we kunnen de vlakte weer oversteken naar de dijk. Mooie plek, hier gaan we zeker vaker een kijkje nemen.

Na een schitterende duik bij Wemeldinge rijden we door naar het Veerse meer. Bij Wolphaartsdijk gaan we op zoek gaan naar een exotisch slakje, de Japanse Zeepbelslak. We hebben gehoord dat de slakken momenteel massaal naar de ondiepte trekken vanwege de voortplanting. Vlak naast de haven lopen we naar de waterkant om de stek te verkennen. Al binnen een paar seconden hebben we de diertjes gevonden. Het water ingaan zal niet lukken, omdat we er dan tientallen zullen pletten onder onze voeten. We besluiten een droge kantduik te maken. Gelukkig hebben we ook ons outdoor-cameraatje bij ons, want met een groot onderwaterhuis in 10 cm diep water gaat het vermoedelijk niet lukken. In een strook van 30 meter vinden we duizenden slakjes. Ze variëren van bijna 1 cm tot ruim 2 cm en zijn beige van kleur en hebben lichte en donkere vlekjes. Het slakje heeft een huisje, waar het eigenlijk helemaal niet in past. Hierdoor vouwt de mantel een beetje om het huisje heen. Op de kop zie ik twee pikzwarte kleine oogjes, daarnaast liggen een tweetal konijnenoortjes plat tegen het slakje aan. Terwijl Mariëlle voorover over het water hangt scharrel ik wat verder en vindt een slakje die eitjes aan het afzetten is. Niet veel later zie ik nog meerder pakketjes hangen in het ondiepe roodwier. Ik neem de camera over van Mariëlle over, want gehurkt en voorovergebogen foto’s maken is lastig en zwaar. Na 25 minuten zijn we redelijk tevreden. Foto’s maken met een volledig automatisch camera is moeilijker dan je denkt. De standaardveiligheidstop is een vandaag een eitje en slaan we maar over. Tevreden stappen we in de auto. We kunnen weer een nieuwe slak aan onze verzameling toevoegen.

Het is ook weer tijd voor de herfstmonitoringduik bij Middelharnis. Helaas missen we de rolbrug net en moeten we acht minuten in het zonnetje staan wachten. Behoorlijk warm in een droogpak. Heerlijk als je dan eindelijk het Haringvliet in kunt stappen naar de meetboei van Rijkswaterstaat. Hier laten we ons zakken en het zicht schat ik in op ruim anderhalve meter. Voor hier is dat heel veel, want meestal hebben we rond de 20 a 30 cm. Mariëlle zoekt de ketting af en ik maak eerst nog een rondje om en in de boei. De zoetwatersponzen van vorig jaar kan ik niet terugvinden. Ik zie een mooie schone oranje gekleurde quaggamossel, waar ik wat fototijd aan besteed. Vervolgens laat ik me zakken langs de ketting in Mariëlle haar bellenbaan en even later zijn we weer samen. Rond de 6 meter zitten naast de talloze quaggamosselen ook veel kokers van de Kaspische slijkgarnaal. De openingen zijn 2-3 mm groot. Aandachtig speur ik of ik misschien een garnaaltje zie. Helaas zie ik geen leven, maar 0,5 meter dieper zien we wel ineens hele kolonies met Hydra’s. Ik schiet diverse foto’s in de hoop dat er wat goeds tussen zal zitten. Rond de 9 meter neemt het zicht snel af naar een halve meter. We komen steeds meer stukken tegen met veel kokers van de Kaspische slijkgarnalen. Ik schiet op goed geluk diverse foto’s. Rond de vijftien meter komen we op de bodem en het zicht is tot 30 cm teruggelopen. We schieten kompas richting het zuiden en langzaam gaan we over de bodem omhoog. Eerst passeren we nog een paar ‘putten’ waar diverse baarzen liggen te rusten. Ook talloze (zwartbek)grondels liggen ons aan te kijken. Vanaf acht meter zien we weer wat daglicht. Ik zie een grote wolhandkrab. Deze is te snel voor de foto. Later nog twee kleintjes, waarvan eentje zich tijdens het ingraven laat fotograferen. We zien diverse Aziatische korfmosselen, die half uit het zand steken. Rond de twee meter op het zand honderden grote diepslakken en een vijverpluimdrager. Ons pad kruist ook nog een behoorlijk agressieve gevlekte Amerikaanse rivierkreeft. Bij de kant (0,5 meter diep) zit het helemaal vol met reuzenvlokreeften. Leuke monitoringsduik, maar net als eind augustus verbaas ik me weer enorm om het feit dat er nagenoeg geen waterplanten te vinden zijn. Slechts een paar plukjes zittende zannichellia, wat aarvederkruid en een paar sprieten fonteinkruid. Vorig jaar zwommen we ons helemaal vast in de planten. Onverklaarbaar! Vier dagen later thuis op de computer komen we er achter dat ik zonder dat ik het wist drie slijkgarnalen op de foto heb gezet. Geen topfoto’s, maar wel super leuk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *