Het is rustig bij de Zeelandbrug. Er staan maar vier auto’s. De onderpakken hebben we thuis al aangedaan, dus na de flessen gevuld te hebben liggen we snel in het water. Helaas heeft een van ons de enkelloodjes in de auto laten liggen, dus nog even een sprintje naar de auto voordat we daadwerkelijk ondergaan. We gaan richting het westen om op zoek te gaan naar het kleine zeepaardje. Het rif onderweg is vergeven van de harlekijnslakken. Af en toe zien we een botervis, die mooi geel kleurt vanwege zijn paaikleed. Zicht is redelijk en bedraagt tussen de twee en drie meter. Na een half uur zoeken geven we het op en besluiten het andere zeepaardje maar te zoeken. Helaas lukt dit ons ook niet meer. Op een of andere manier herkennen we de plek niet. Het is alweer drie weken geleden, maar het is net alsof er stokken zijn verdwenen of verplaatst. Ook dit zeepaardje laat zich dus niet vinden. Jammer, na 45 minuten duiken we nog even over het rif richting de peiler. Geen bijzonderheden en het is onder water inmiddels een stuk rustiger. Nog wel een zeedonderpadje, pitvisje, pauwkokerwormen , de fraaie paarse kokerwormen en natuurlijk talloze harlekijnen. Voordat we er uit gaan gaat Marielle toch nog even aan de slag met deze gele slakjes, anders hadden we met een leeg geheugenkaartje boven gekomen. Na 65 minuten bij 8 graden gaan we er uit. Ik heb het toch wel fris. Volgende keer weer de dubbele laag aan.